Hoe Provençaalse Soldaten de Zondebokken van de WOI werden

Gepubliceerd op 11 november 2024 om 17:35

GESCHIEDENIS - Frankrijk staat vandaag stil bij de wapenstilstand die op 11 november 1918 een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Een bloedige strijd, waar de Provençaalse soldaten een bijzondere rol speelden, blijkt uit onderzoek van de Franse historicus Jean-Yves Le Naour.

Augustus 1914 - Parijs heeft zojuist de algemene mobilisatie afgekondigd en uit alle Provençaalse gehuchten worden mannen en jongens voor de strijd opgeroepen. Afkomstig uit het niet-geïndustrialiseerde Zuiden van het land, werden zij grotendeels met de Corsicanen samengevoegd in het XV legerkorps van de Franse Infanterie. Het gros van deze plattelanders sprak immers Occitaans of Provençaals, dus om communicatieredenen wel zo handig om hen samen te laten knokken.

Vol avonturenzucht en opgeklopt nationalisme marcheren de Provencaux in de zomer van 1914 naar de Lorraine om een halt te roepen aan de Duitse opmars. Bij aankomst ontdekken zij echter snel dat alle beloftes op een “Kerst in het Zuiden” op lucht gebaseerd zijn: de hypermoderne Duitse artillerie blijkt oppermachtig en schiet alleen al in de eerste week meer dan 10.000 Provençaalse levens aan duigen. De meesten sterven zonder ooit een Duitse helm te hebben gezien – verslonden door de vleesmolen van de industriële oorlogsvoering.

Tot overmaat van ramp valt door de Duitse overmacht ook het verdedigingsplan van de Franse generaal Joseph Joffre volledig uit elkaar. De kern van de Franse strategie kwam erop neer om alle Franse troepen aan de Oostflank te concentreren om de Duitsers via België het land in te lokken. Eenmaal diep in Frankrijk binnengedrongen zouden de Fransen vervolgens via Elzas-Lotharingen de Duitse aanvoerlijnen doorsnijden en de troepen omsingelen. De oorlog zou zo in no-time over zijn, voorzag Joffre.

Maar nadat de prikbeweging in de Alsace mislukt, staat de Franse situatie er plots dramatisch voor: tussen de Noordzee en Metz zijn amper Franse soldaten. De Duitsers hebben kortom vrij baan hebben richting Parijs. Zich bewust van hun strategische blunder zoekt de Franse legerleiding eind augustus 1914 koortachtig naar manieren om hun blazoen te redden.

Die redding komt op 24 augustus 1914: in Le Matin – destijds het op-één-na-grootste dagblad van Frankrijk – verschijnt plots een artikel waarin de Provençalen het verlies van de Bataille de la Lorraine in de schoenen geschoven krijgen:

“Een betreurenswaardig incident heeft zich voorgedaan; een divisie van het XVde legerkorps, bestaande uit contingenten uit Antibes, Toulon, Marseille en Aix, heeft het laten afweten tegenover de vijand. De gevolgen waren zoals de communiqués hebben aangegeven. [...] De vruchten van een strategische opzet, zorgvuldig voorbereid en die veelbelovende voordelen in het vooruitzicht stelde, zijn tijdelijk in gevaar gebracht. Ondanks de inspanningen van de andere legerkorpsen die aan de operatie deelnamen en zich onberispelijk gedroegen, leidde het falen van een deel van het XVde korps tot een terugtocht over de hele linie. [...] Verrast, zonder twijfel, door de angstaanjagende effecten van de strijd, raakten de troepen uit het vriendelijke Provence plotseling in paniek. De publieke erkenning van hun onvergeeflijke zwakte zal bovenop de strenge militaire straffen komen. De soldaten uit het Zuiden, die over zoveel militaire kwaliteiten beschikken, zullen er eer in stellen om, en wel zo snel mogelijk, de schande weg te vegen die sommigen van hen over de Franse moed hebben gebracht. We zijn ervan overtuigd dat zij hun revanche glorieus zullen nemen en zullen laten zien dat in Frankrijk, zonder onderscheid naar afkomst, alle soldaten in onze legers bereid zijn zich tot de laatste druppel te geven.'“

In shellshocked France slaat het artikel in als een bom en leidt tot een grote geruchtenstroom over de vermeende lafheid en het gebrek aan discipline van de Provençaalse soldaat. Deze aantijgingen bouwen in sterke mate voort op het wijdverspreid stereotype van de “Mediterraanse heethoofd” die zijn oorsprong vindt in 17e -eeuwse klimaattheorien. Filosofen zoals Rousseau en Montesquieu stelden destijds dat mensen in warmere klimaten minder zelfbeheersing en dadendrang zouden hebben, wat hen tot minder goede soldaten zou maken.

Voor de Franse legerleiding kwam het stuk in ieder geval goed van pas. Misschien wel iets te goed, dacht de Franse historicus Jean-Yves le Naour, die besloot te graven in de banden van Le Matin. Wat blijkt uit zijn speurwerk? De auteur van het stuk, de Franse Senator A. Gervais, schreef het stuk op vrijwel directe instructie van zijn vriend en destijdse Minister van Oorlog, Adolphe Messimy. Een doelbewuste smeercampagne, kortom.

Ondanks dat laatstgenoemde op 26 augustus 1914 ontslagen werd van zijn post, was de geest de fles. In het Noorden van Frankrijk deden mythes de ronde over de ‘Provençaalse dolkstoot’ terwijl het Zuiden furieus reageert op de aantijgingen. Marseille verbiedt tot het einde van de oorlog de verkoop van Le Matin en in Toulon verbranden boze menigtes hele edities van de krant. Gelukkig weten Franse en Britse troepen in september 1914 de Duitse Blitzkrieg bij de Marne te stoppen, waarna de gemoederen omwille van de “patriottische eenheid” tot bedaren gebracht worden.

Desondanks toont Jean-Yves le Naour in zijn werk hoe hardnekkig de Provençaalse mythe blijft doorwerken in de dagelijkse soldatenpraktijk. Later, in september 1914 neemt het XVe legerkorps bijvoorbeeld mee aan de Slag bij Verdun. Hierbij vallen veel gewonden en komt – conform protocol – een dokter beoordelen welke gewonden niet meer in staat zijn om door te vechten. Zijn oog valt hierbij op een tiental soldaten uit het XVe korps met armblessures. Gezien de reputatie van de Provençalen, vermoedt dokter Cathoire automutilatie en stuurt zes “faux-blessés” naar de krijgsraad.

Tragisch genoeg werd automutilatie werd als een vorm van desertie en kende een vaste straf: executie. Twee van de zes worden dan ook direct gefusilleerd. Maar in afwachting van de overige executies worden bij de terdoodveroordeelden plots wondontstekingen geconstateerd. Bij nadere medische inspectie vinden artsen zelfs resten van Duits schrapnel in hun wonden.

Het oordeel van de dokter en krijgsraad wordt hierop opgeschort: de gewonden van het XVe korps waren geen deserteurs, maar het slachtoffer van een bureaucratische fout.

Ondanks eerherstel in 1919 kwam dit oordeel voor Auguste Odde en zijn kameraad Joseph Tomasini te laat: zij betaalden letterlijk met hun leven voor hun Provençaalse afkomst.

 

“Auguste Odde ne méritait que des félicitations sur sa manière de servir ; c'était un excellent soldat, très discipliné, ayant toujours une belle attitude au feu »

- De Franse krijgsraad in hun herziene oordeel van 1919.

 

Luister hier naar een interview met de auteur, Jean-Yves Le Naour. En klik hier om zijn bande dessinée, La Faute du Midi, te bestellen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.